Meer dan vijftig kledingbedrijven hebben een convenant ondertekend om ‘eerlijke kleding’ te produceren. Volgens ondernemer Rick van Wijngaarden is dit akkoord een wassen neus. “We zijn eerder achteruit dan vooruit gegaan.”
Zeeman, We Fashion, De Bijenkorf, HEMA, CoolCat, C&A, Wehkamp. Het zijn enkele van de in totaal 54 bedrijven die maandag hun handtekening hebben gezet onder het ‘Convenant Duurzame Kleding & Textiel’.
Met het nieuwe textielconvenant wil minister Ploumen van Buitenlandse Handel kledingfabrikanten dwingen om ‘foute kleding’ niet meer te verkopen. De aangesloten bedrijven beloven binnen nu en vijf jaar de arbeidsomstandigheden in fabrieken te verbeteren. Ook moeten het milieu en klimaat zo min mogelijk worden belast tijdens het productieproces.
Ondernemer Rick van Wijngaarden vindt de afspraken die de kledingbedrijven hebben gemaakt te slap. Bovendien ontbreekt het aan goede controle. Van Wijngaarden is eigenaar van 3V Underwear, een startup die online duurzaam herenondergoed verkoopt.
Wat is je voornaamste probleem met het textielconvenant?
Van Wijngaarden: "Met het textielconvenant hoef je vandaag nog niks te doen. Je hoeft pas over vijf jaar resultaat te laten zien, maar je bent nu in een keer wel maatschappelijk verantwoord. De consument krijgt zo een verkeerd beeld. Een merk kan nu roepen dat ze door de overheid zijn bestempeld als duurzaam. Te gek voor woorden."
Maar is het niet goed dat er afspraken zijn gemaakt om de arbeidsomstandigheden te verbeteren?
"Het blijft een wassen neus. Bedrijven moeten zelf rapporteren over hoe de arbeidsomstandigheden zijn verbeterd. Ik ben benieuwd hoe de minister denkt te controleren of die gegevens kloppen. Daarover staan weinig concrete afspraken in het textielconvenant. Je moet zelf een controlemechanisme opzetten. Als je dat vanuit Nederland doet, gaat dat niet lukken. Je moet daarheen."
Is er een rol weggelegd voor de overheid?
"In principe wel. Zet als Nederland of als Europese Unie een kantoor neer in landen als Bangladesh, India en Cambodja. Bouw een relatie op met de fabrikanten en verminder zo de corruptie. Maar het probleem is dat de overheid het niet voor elkaar krijgt om een betrouwbare producent aan te wijzen in die landen."
"Op internet zijn er platforms ontstaan die daar verder mee zijn dan de overheid, zoals Rankabrand. Zij hebben al geprobeerd om inzichtelijk te maken hoe duurzaam een merk is. Door het convenant zijn we eerder achteruit dan vooruit gegaan. Rankabrand kan roepen dat iets niet in de haak is, Ploumen zegt nu: het is wel goed."
Je produceert zelf duurzame kleding. Hoe weet je dat jouw fabrikant eerlijk en duurzaam te werk gaat?
"Ik heb het vliegtuig gepakt naar Portugal en daar een partner gevonden. Ik heb een rondleiding gekregen door de fabriek en alle certificeringen met eigen ogen gezien, dan weet je dat het klopt. Bouw een relatie op met de fabrikant, dan weet je op een gegeven moment wanneer-ie wel of niet de waarheid spreekt."
Als het textielconvenant een wassen neus is, hoe kan de kledingindustrie dan wel duurzamer werken?
"Waarom wordt er nog steeds zoveel kleding in Azië geproduceerd? In de mediterrane landen is veel kledingindustrie. We moeten stimuleren dat je daar spullen laat maken. Sinds de recessie is dat prima te betalen. En de controles op arbeidsomstandigheden zijn beter; in de EU is het moeilijk om nog aan kinderarbeid te doen. De overheid gaat dat niet voor elkaar krijgen in Bangladesh."